Living labs: innovaties voor bewegen in de praktijk
Hoe krijg je meer mensen aan het bewegen? Die vraag staat centraal in de living labs rond het thema sporten en bewegen.
Nederland telt inmiddels al dertig van deze living labs. Het zijn plekken waar men experimenteert met nieuwe innovaties. De verwijzing naar een laboratorium moet dan ook niet te letterlijk worden genomen. Van een echt laboratorium met mensen in witte jassen is geen sprake. Het gaat om openbaar toegankelijke plekken, veelal zelfs in de buitenlucht, waar nieuwe concepten worden uitgetest en verbeterd. Eigenlijk is het een testcase in de dagelijkse praktijk. De living labs sport en bewegen werden in 2020 door ZonMw in samenwerking met Sportinnovator gelanceerd.
Sommige living labs sport en bewegen richten specifiek op de doelgroep jongeren, terwijl andere met name mensen met een lage sociale positie in het vizier hebben. Door de doelgroepen zo veel mogelijk bij het project te betrekken, ontstaat uiteindelijk een oplossing die heel goed aansluit bij de behoeften van de betrokkenen. Anders gezegd: het belang van de gebruiker staat altijd centraal. Een mooie bijkomstigheid is dat zo’n living lab ook een waardevolle bijdrage levert aan de saamhorigheid in een woonwijk. Een goed voorbeeld hiervan is de wijk Weidedorp in Hengelo. Daar sloegen hogeschool Saxion, ROC van Twente, Wijkracht, de gemeente én inwoners de handen ineen. In het Wijkhuys gingen ze samen aan de slag met het thema en dat leverde een mooie basis op voor een reeks activiteiten. Die hebben tot doel de gezondheid van de buurtbewoners te bevorderen. Het uitgangspunt bij dit alles is dat men zo veel mogelijk wil aansluiten bij wat er al beschikbaar is in Hengelo. Het project in Hengelo duurt anderhalf jaar, maar het is de bedoeling dat de bereikte resultaten uiteindelijk geïmplementeerd worden in het bestaande lokale sport- en verenigingsleven.
Zo veelbelovend als de start van het project in Hengelo afgelopen zomer was, zo teleurstellend was de gang van zaken in Medemblik. In die gemeente wilde men onderzoeken op welke manier het bestaande sportaanbod nog beter kan worden afgestemd op de behoeften. Centraal hierbij stond de vraag welke barrières (fysiek, sociaal of mentaal) mensen die niet aan beweging doen momenteel ervaren. De gedachte was dat meer inzicht in de ervaren barrières zou leiden tot meer inzicht voor het aanpassen van de bestaande mogelijkheden. Helaas kwam er vanuit de beoogde doelgroep niet heel veel respons. Dat maakte het lastig om een goed beeld van de situatie te krijgen. Het onderzoek mag daarom als onvoldoende representatief worden beschouwd. De vraag werpt zich natuurlijk op waar dit matige resultaat aan te danken is. Men wijt dit voornamelijk aan het feit dat deelname aan het project vooral digitaal werd gestimuleerd en dat er niet echt een urgentiegevoel heerst bij de doelgroep.
Hoe lang een living lab sport en bewegen actief blijft, is niet vast omschreven. In Zeist is een project uit deze reeks bijvoorbeeld inmiddels al drie jaar bezig. Voor de wijk Vollenhoven hebben de betrokken partijen een buurtvisie gemaakt waarin de thema’s spelen, ontmoeten, bewegen en verbinden centraal staan. Concreet zijn hier projecten uit ontstaan als een groep krachtvrouwen, callanetics, een ommetje wandelen, een gezondheidscafé met professionals en een bootcamp. Kinderen krijgen naschoolse activiteiten aangeboden waarbij bewegen de boventoon voert. Vollenhoven is een multiculturele wijk met veel flatwoningen. Met het project bereiken de initiatiefnemers niet alleen dat de bewoners vaker aan beweging doen, ze creëren ook een betere onderlinge verstandhouding in de wijk. Immers, een wijk waarin de mensen elkaar kennen, is een wijk waarin de leefbaarheid doorgaans verbetert. Mensen weten elkaar beter te vinden en dit zorgt voor meer begrip en minder conflicten.