Discussies over medisch-ethische kwesties
Er is een geleidelijk waarneembare kentering gaande.
Het blijft voor velen een duivels dilemma: mag de mens wel of niet zelf beschikken over leven en dood? Dergelijke medisch-ethische kwesties zijn steeds vaker onderwerp van gesprek in bestuurlijk Nederland. Niet zo vreemd, want de mogelijkheden op medisch-technologisch gebied zijn steeds groter en dat lokt nieuwe discussies uit. Immers, waar trek je de grens met betrekking tot die zelfbeschikking en hoe ga je ermee om?
Het al dan niet beschikbaar maken van de abortuspil via de huisarts is een goed voorbeeld van zo’n medisch-ethische kwestie. Velen zullen zich de protesten herinneren die bepaalde organisaties voeren in de nabije omgeving van abortusklinieken. Deze groeperingen, doorgaans met een streng religieuze grondslag, proberen zwangere vrouwen ervan te overtuigen dat ze moeten afzien van abortus, omdat dit volgens hen in feite gelijk zou staan aan moord. Tegenstanders van deze gedachte menen dat een vrouw zelf moet mogen beslissen over het wel of niet continueren van de zwangerschap. Het CDA geldt in ons land als een middenpartij met een christelijke grondslag. Vanuit die religieuze achtergrond koos de partij in het verleden doorgaans de zijde van de kleinere christelijke partijen in dergelijke debatten. Die houding lijkt geleidelijk te verschuiven omdat met name de jongere partijleden een andere mening toegedaan lijken te zijn.
De kern van de discussie over dergelijke onderwerpen richt zich feitelijk op de vraag of je als mens zou mogen ingrijpen in Gods schepping. Voor hen die daarin geloven is de basisgedachte dat alles op aarde door God geschapen is in alles het uitgangspunt. Wanneer God een nieuw leven heeft voorzien, dan behoor je dat als mens zo te accepteren en mag je daar niet zomaar een einde aan maken, zo vindt men. Maar inmiddels is de medische wetenschap al op het punt gekomen dat men menselijke embryo’s wil opkweken voor onderzoeksdoeleinden. Door zo’n embryo te onderzoeken, kunnen wetenschappers bijvoorbeeld waardevolle informatie vergaren over erfelijke aandoeningen. Zodra dit onderzoek is voltooid, worden deze embryo’s vernietigd. Maar ook deze handelswijze roept vragen op met betrekking tot ethische kwesties. Immers, een embryo is feitelijk al een pril mensenleven.
Het gaat in dit geval dus om het afwegen van de waarde van een opgekweekt embryo ten opzichte van de waarde van de toekomstige gezondheid van de mensheid. Onacceptabel, vinden veel gelovigen. Zij menen dat er op deze manier te veel wordt gerommeld in Gods schepping en dat kan niet de bedoeling zijn geweest. Anderen vinden echter dat ook het wetenschappelijk onderzoek een kans is die God ons biedt. Aan deze discussie zal vermoedelijk nooit een einde komen. Er zullen altijd voor- en tegenstanders van dergelijke medische experimenten blijven bestaan. Wel lijkt het erop dat de scheidslijnen verschuiven. Dat is al goed te zien in de houding van het CDA tijdens de debatten, waarbij de partij niet altijd unaniem voor of tegen bepaalde ontwikkelingen is. In de toekomst zou dit grote gevolgen kunnen hebben voor de slagvaardigheid van de kleinere christelijke partijen in ons land. Zij leunden immers in de voorbije jaren voor een belangrijk deel op de steun van het CDA en zullen op eigen kracht vermoedelijk niet meer voldoende in staat zijn om een vuist te kunnen maken.