NVZ: voorzieningen acute zorg niet verder concentreren
De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) is geen voorstander van het verder concentreren van voorzieningen voor acute zorg.
Volgens voorzitter Ad Melkert is het juist belangrijk om de basisspoedzorg dichtbij de patiënt te houden. De organisatie is bezorgd over het feit dat in de afgelopen vijf jaar het aantal locaties voor spoedeisende hulp met tien procent daalde, terwijl het aantal patiënten dat dergelijke voorzieningen bezoekt niet evenredig daalde.
Veel patiënten die een beroep doen op de spoedeisende hulp, zijn al onder behandeling in een lokaal ziekenhuis. Volgens de NVZ is het mede daarom van belang dat deze mensen ook in spoedgevallen in hetzelfde ziekenhuis terecht kunnen. Door dergelijke inloopvoorzieningen steeds meer te concentreren, kunnen patiënten niet meer dicht bij huist terecht. Bovendien wordt de druk op de betreffende afdelingen die er nog wel zijn, daardoor te groot. De NVZ pleit ervoor de huidige fijnmazige structuur voor de basisspoedzorg te koesteren en zeker niet verder af te bouwen.
Ook de financiering zou volgens de NVZ anders geregeld moeten worden. Men wijst in dit verband naar de diensten van bijvoorbeeld politie en brandweer, die niet begroot worden op basis van werkelijk gebruik, maar op basis van beschikbaarheid. Men stelt: ,,Dat de acute zorgketen zich niet leent voor marktwerking, is in tijden van de COVID-crisis meer dan duidelijk geworden. De fysieke en personele infrastructuur en capaciteit moet op orde en beschikbaar zijn, ongeacht het aantal patiënten.’’
Volgens de NVZ gaat in het publieke debat over spoedzorg veel aandacht uit naar verdere concentratie ten behoeve van de optimalisatie van hoog complexe spoedzorg, terwijl juist die vorm van spoedzorg slechts een gering aantal patiënten betreft. In 2020 werden bijvoorbeeld 4.640 multitraumapatiënten geregistreerd op een totaal van circa 1,6 miljoen patiënten dat op de spoedeisende hulp belandde. ,,De discussie over de spoedzorg moet niet worden geleid vanuit het perspectief van de meest complexe patiënt’’, aldus Ad Melkert