Tienerjongens zijn meer gaan sporten, meisjes juist minder

Jongeren in de leeftijd van het voortgezet onderwijs zijn in 2023 weer meer gaan sporten.

Daarmee herstelt de sportdeelname in Nederland zich tot op het niveau van vóór de coronapandemie. Dat concludeert sportkoepel NOC*NSF op basis van de ledenaantallen van sportverenigingen. Men maakt wel een voorbehoud: ongeveer een half miljoen mensen zijn nog niet teruggekeerd naar het wekelijks sporten.

 

Door de coronapandemie kwam het openbare leven grotendeels stil te liggen. Dit had ook invloed op de mate waarin mensen aan sport deden. Los daarvan is de leeftijdscategorie van 13 tot 18 jaar een groep waarbinnen veel wekelijkse sporters afhaken. De drukte rond school zorgt er vaak voor dat het lidmaatschap van een sportvereniging wordt opgezegd. In 2022 kwamen er echter zo’n 40.000 leden van sportverenigingen bij. Die stijging zou voor bijna de helft aan de 13- tot 18-jarigen toe te schrijven zijn. Opvallend: bij meisjes in die leeftijdsgroep daalde de sportdeelname juist. De cijfers zijn ontleend aan het onderzoek 'Zo sport Nederland', dat in opdracht van NOC*NSF elk half jaar door Verian wordt uitgevoerd.

 

Wachten op volgend onderzoek

 

Het is niet duidelijk waarom meisjes in de leeftijdscategorie van 13 tot 18 jaar minder zijn gaan sporten. Het gaat om een daling van vier procentpunt, die het sterkst zichtbaar is in stedelijke gebieden. NOC*NSF noemt het zorgwekkend en stelt dat deze daling zich voor het eerst voordoet. Niet alleen is het aantal meisjes dat actief aan sport doet lager, ook de frequentie waarin men sport bedrijft, is gedaald. Men kijkt nu al vol verwachting uit naar het volgende onderzoek, aangezien dan zal blijken of het een incidenteel resultaat is, of een blijvend verschijnsel. Dat er over de hele lijn 40.000 sporters bij kwamen, is een mooi resultaat. In 2022 waren het er slechts 2.000 in totaal.

 

Hogere waardering voor sporten in verenigingsverband

 

De sportkoepel is met de politiek in gesprek over een toekomstbestendige verenigingsstructuur. Uit eerder onderzoek bleek al dat sporten in verenigingsverband de beste basis is om ook in latere levensfasen te blijven sporten. Nederland doet het goed qua sportinfrastructuur, mensen weten de verenigingen over het algemeen goed te vinden. De verenigingen zelf zijn volop in ontwikkeling, hetgeen leidt tot meer variatie in het aanbod en nieuwe vormen van competitie. De Nederlanders waarderen het sporten in verenigingsverband opnieuw hoger dan een jaar eerder. Dat vormt een indicatie dat Nederland op de goede weg is op het gebied van sporten en bewegen. Toch beweegt de gemiddelde Nederlander nog altijd veel te weinig.

Wij waarderen je privacy.

Wij gebruiken cookies voor analyse, de mogelijkheid tot berichten te delen op social media en om advertenties te tonen. Door op Akkoord te klikken en verder te gaan stem je in met ons privacybeleid en kan je gebruik maken van deze functionaliteit.